Dieter er is nog hoop voor de 50+´ers. Zaterdag was de 60+´er Willy Maertzdorf de beste sneldammer wonend op (Belgisch en Nederlands) Limburgse bodem en liet jonge cracks zoals Brion achter zich.Brion schreef:ja sorry Dieter, je bent de 40 gepasseerd en vanaf die leeftijd gaat het nivo m.i. alleen maar achteruit !!!
Professionalisering van de damsport.
-
- Berichten: 86
- Lid geworden op: 11 april 2006; 18:11
Leeftijd belangrijk bij dammen?
Re: veertigplusser achter het bord
Komt het verstand met de jaren?Brion schreef
ja sorry Dieter, je bent de 40 gepasseerd en vanaf die leeftijd gaat het nivo m.i. alleen maar achteruit !!!
Goede vraag. Volgens de een word je met het verstrijken van de jaren ook wijzer. Volgens de ander word je dan alleen maar oud.
Wijsheid mag natuurlijk niet verward worden met denkkracht achter het bord. Daarom, het blijft lastige materie. Hoe moeten we de uitspraak van Brion beoordelen?
Nu schrijver Brion zelf de leeftijd van veertig bereikt heeft, hij zijn eenenveertigste levensjaar al aardig tot de helft genaderd is, vraag ik mij af hoe hij terugkijkt op zijn jeugdige uitspraak.
Brion... als pril ervaringsdeskundige van veertigplus, laat je licht schijnen op het fenomeen damleeftijd en deel je belevenissen met ons ouder en (niet) wijzer wordende dambroeders en zusters.
Damleeftijd en statistiek
Statistiek schiet te hulp… of toch weer niet?
Dammen, leeftijd en cijfers
De opmerking van Brion kietelt natuurlijk wel. De hele dag peinst het brein totdat ie grijs ziet. De leeftijd kraakt en de oude man slaakt een zucht. Wat is verstand? Wat is niveau van een denksporter in relatie tot zijn leeftijd? Denkt de oude ervaren beter, maar is hij mogelijk toch vastgeroest? Denkt de jonge vol bravoure, maar soms een tikkeltje te wild? Wie zal het zeggen?
De statistiek kan mogelijk een handje helpen. Ratinglijst erbij, even eigenwijs cijferbrij kijken. De Limburgse toptien presenteren en de leeftijd erbij. Wat zien we?
1 Macodou N’Diaye 1486 veertigplus
2 Paul Nitsch 1429 veertigplus
3 Olga Kamyshleeva 1363 veertigplus
4 Theo Schippers 1349 veertigplus
5 Eddy Budé 1343 veertigplus
6 Ronald Schalley 1329 veertigplus
7 Leopold Sekongo 1306 veertigplus
8 Brion Koullen 1304 veertig
9 Adiatu Ibrahim 1304 veertigplus
10 Erwin Heunen 1261 nog lang geen veertig!
Er is dus hoop Brion! De beste jaren moeten nog komen. Had je daarvan ooit durven dromen?
Het verstand komt dus echt met de jaren. Denksportgeweld vraagt een gedegen belegen leeftijd, dat is de conclusie!
Maar niets zo bedrieglijk als statistiek, help ik Brion snel uit zijn droom. Want, lieve lezer, de cijfers zijn vrij, maar krijgen pas betekenis na interpretatie. En we weten allemaal dat het leger Limburgse dammers grotendeels uit veertigplussers bestaat. De statistiek bedriegt!
En om het gevaar van conclusies trekken uit statistiek, het volgende algemene voorbeeld:
Uit onderzoek blijkt dat de longcapaciteit van de roker groter is dan van de niet-roker. Conclusie: roken maakt de capaciteit groter, dus roken is goed voor je gezondheid!
Maar als we goed kijken dan zien we dat de kleine longen van onze kinderen drukken op de capaciteit van de niet-roker. Want U en ik weten: onze kinderen roken helemaal niet!
Daarom: deze bijdrage is zonder waarde. Of het moet zijn dat het U mocht plezieren. We wachten vol verwachting de reactie van de prille ervaringsdeskundige af. Want behalve dat hij aan de bovenkant van de door hem gewraakte leeftijdsgrens is aangekomen, is hij een veeldammer op hoog niveau. Brion, je bent aan zet!
Dammen, leeftijd en cijfers
De opmerking van Brion kietelt natuurlijk wel. De hele dag peinst het brein totdat ie grijs ziet. De leeftijd kraakt en de oude man slaakt een zucht. Wat is verstand? Wat is niveau van een denksporter in relatie tot zijn leeftijd? Denkt de oude ervaren beter, maar is hij mogelijk toch vastgeroest? Denkt de jonge vol bravoure, maar soms een tikkeltje te wild? Wie zal het zeggen?
De statistiek kan mogelijk een handje helpen. Ratinglijst erbij, even eigenwijs cijferbrij kijken. De Limburgse toptien presenteren en de leeftijd erbij. Wat zien we?
1 Macodou N’Diaye 1486 veertigplus
2 Paul Nitsch 1429 veertigplus
3 Olga Kamyshleeva 1363 veertigplus
4 Theo Schippers 1349 veertigplus
5 Eddy Budé 1343 veertigplus
6 Ronald Schalley 1329 veertigplus
7 Leopold Sekongo 1306 veertigplus
8 Brion Koullen 1304 veertig
9 Adiatu Ibrahim 1304 veertigplus
10 Erwin Heunen 1261 nog lang geen veertig!
Er is dus hoop Brion! De beste jaren moeten nog komen. Had je daarvan ooit durven dromen?
Het verstand komt dus echt met de jaren. Denksportgeweld vraagt een gedegen belegen leeftijd, dat is de conclusie!
Maar niets zo bedrieglijk als statistiek, help ik Brion snel uit zijn droom. Want, lieve lezer, de cijfers zijn vrij, maar krijgen pas betekenis na interpretatie. En we weten allemaal dat het leger Limburgse dammers grotendeels uit veertigplussers bestaat. De statistiek bedriegt!
En om het gevaar van conclusies trekken uit statistiek, het volgende algemene voorbeeld:
Uit onderzoek blijkt dat de longcapaciteit van de roker groter is dan van de niet-roker. Conclusie: roken maakt de capaciteit groter, dus roken is goed voor je gezondheid!
Maar als we goed kijken dan zien we dat de kleine longen van onze kinderen drukken op de capaciteit van de niet-roker. Want U en ik weten: onze kinderen roken helemaal niet!
Daarom: deze bijdrage is zonder waarde. Of het moet zijn dat het U mocht plezieren. We wachten vol verwachting de reactie van de prille ervaringsdeskundige af. Want behalve dat hij aan de bovenkant van de door hem gewraakte leeftijdsgrens is aangekomen, is hij een veeldammer op hoog niveau. Brion, je bent aan zet!
Re: Professionalisering van de damsport.
Ik weet niet meer waarom ik dit destijds zo heb neergezet op dit forum. Wel integrerend waarom dit nu zo plots weer naar boven komt?! Vertel op!
Met betrekking tot mijn eigen prestaties vanaf mijn 40ste: Brunssum niet goed, Tavira niet goed, provinciale en nationale competitie enkele blauwe uitslagen voor mijn tegenstanders. Tot zover in lijn met de stelling!
Natuurlijk komt er meer bij kijken. In een ideale situatie zouden we kunnen stellen dat we met de jaren steeds beter door training enz. Maar er moet een moment komen dat ondanks je training de prestaties niet meer vooruit gaan en uiteindelijk gaan afnemen. Hier zal beslist al onderzoek naar zijn verricht. Bij fysieke sporten zien we vaak een grens van rond de 30-35 jaar.
Je klein onderzoekje aan de hand van de toptien Limburg is geen ranglijst op basis van leeftijd. De prestaties zijn geleverd in de gehele damcarriere. Beter zou zijn een prestatierating (op jaarbasis). Daarnaast geef je wel heel veel mensen het etiket veertigplus.
Aan mij nu de taak om op het dambord te bewijzen dat de stelling niet klopt. Ik ga vanavond maar eens een trainingsprogramma opzetten naar het brunssumtoernooi 2011!
Met betrekking tot mijn eigen prestaties vanaf mijn 40ste: Brunssum niet goed, Tavira niet goed, provinciale en nationale competitie enkele blauwe uitslagen voor mijn tegenstanders. Tot zover in lijn met de stelling!
Natuurlijk komt er meer bij kijken. In een ideale situatie zouden we kunnen stellen dat we met de jaren steeds beter door training enz. Maar er moet een moment komen dat ondanks je training de prestaties niet meer vooruit gaan en uiteindelijk gaan afnemen. Hier zal beslist al onderzoek naar zijn verricht. Bij fysieke sporten zien we vaak een grens van rond de 30-35 jaar.
Je klein onderzoekje aan de hand van de toptien Limburg is geen ranglijst op basis van leeftijd. De prestaties zijn geleverd in de gehele damcarriere. Beter zou zijn een prestatierating (op jaarbasis). Daarnaast geef je wel heel veel mensen het etiket veertigplus.
Aan mij nu de taak om op het dambord te bewijzen dat de stelling niet klopt. Ik ga vanavond maar eens een trainingsprogramma opzetten naar het brunssumtoernooi 2011!
Jonge honden versus oude vossen
Eigen ervaring en psychologie van de koude grond
Jonge Hond geconfronteerd met Oude Vos
Een snelle reactie van Brion!
Om hem ter wille te zijn wens ik eerst zijn prangende vraag te beantwoorden. Ik las enige dagen geleden per toeval zijn prikkelende uitspraak en dacht: die Brion, die is toch inmiddels rond de veertig? Ik consulteerde de provinciale penningmeester/ledenadministrateur en wist hem over te halen belangrijke informatie prijs te geven. Ik wierp een blik op de meeste recente ratinglijst van de KNDB (waar die jongens toch allemaal voor zorgen!) en bekeek de leeftijden van de toppers. Bijna allemaal veertig plussers, Brion. Sterker nog, als we die Kerkraadse dammer die onlangs gestopt is mee zouden tellen, dan zouden er alleen mensen van veertig en ouder in de lijst voorkomen!
Maar zoals aangegeven, statistiek laat vaak slechts één facet zien en dan hebben we ook nog te maken met interpretatie. Vandaar het begeleidend stukje tekst over de roker/niet-roker.
Zoals Brion opmerkt, valt er heel wat te zeggen over het gebruiken en duiden van ratinglijsten. En hoe je het wendt of keert, het blijkt altijd slechts een vage indicatie over iemands werkelijke sterkte. Het zegt niets over ontwikkeling, speelstijl, bereidheid tot nemen risico’s, enzovoort. Vandaar dat we de ratingfetisjisten even links laten liggen en wenden naar de ervaring en de psychologie van de koude grond. Ik nodig lezers van harte uit hun visie alhier te etaleren.
Hoe zit het precies?
Jonge honden nemen informatie op als een spons. Maar zij missen de ervaring die hen behoedt voor het gevaar. Je ziet dat vaak in partijen van de jeugd. Onverdroten ten aanval, blind in de omsingeling. Klassiek is saai en grijs, tenzij modern geweld wordt aangewend. Tsjizjov-kanonnen en Schwarzmanvuisten lustig in stelling worden gebracht. Maar hier en daar sluipt een slordigheidje binnen. De routinier weet daar (soms) wel raad mee.
De oude rot houdt vast aan beproefde recepten. Hij weet waar hij zich veilig voelt, hij ruikt feilloos onraad. Een eigen stijl loodst hem door opening en middenspel. De laatste fase wordt routineus afgehandeld. Maar… geconfronteerd met jeugdig elan slaat hem soms de schrik om het hart. Hij voelt nattigheid voordat het vocht op het bord neerslaat. De noodrem ligt voor het grijpen, gevoelsmatige blinde paniek in praktijk. Angst is een slechte raadgever en langs de afgrond bewandelt hij het smalle pad. Totdat de jeugdige zijn hand overspeelt. De oude vos slaat sluw toe en komt met de schrik vrij.
Twee beelden van twee contrasterende leeftijden. Ik geef toe, het is scherp geschetst. Maar het is wel herkenbaar op het wedstrijdbord.
Jonge spelers zijn leergierig, zij weten van geen ophouden. Maar op grond van gebrekkige ervaring is het niveau van hun partij niet constant. En we weten allemaal, 49 sterke zetten, één zwakke zet en je hebt een gevoelige nederlaag te pakken.
Oudere spelers zijn constant(er). Zij hebben een duidelijke speelstijl ontwikkeld, maar dit kan ook een nadeel zijn. De oudere is daardoor voorspelbaar en kan gemakkelijk verrast worden door de confrontatie met opdringerige spelsystemen.
Ik denk dat met het verstrijken van de jaren je wel nog steeds leert (stijlverdieping), maar doordat de debutanten op een hoger niveau instappen en sneller leren, raak je achterop. Het tempo van ontwikkeling van de jonge generatie ligt hoger. Altijd!
Mijn eigen belevenissen vertellen het volgende: ik leerde het spel in de jaren zeventig. Sijbrands en Wiersma aan de top. Hun scherpe spel inspireerde en elk zichzelf respecterende jeugddammer speelde moderne Roozenburgsystemen en natuurlijk Kellerflank. Ook aanbevolen scherpe zetten in andere flanksystemen werden modieus beproefd. Theorie stampen, dat was de aanpak. In de partijen tegen ouderen (veertigplussers) werd ik vaak met terugtrekkende acties geconfronteerd. Vanuit de Sijbrandskeuken kwam dan steevast het recept van centrumdrukspel op het bord. Zo deden wij dat.
Midden jaren tachtig werd deze manier van spelen meer en meer mijn speelstijl. Het scherpe was er een beetje van af, vanuit vertrouwde schema’s loerde ik op mijn kansen. Het rekenen werd beter, op detail leerde ik bij. Ik werd sterker, zo voelde het.
‘Helaas’ ben ik in 1988 gestopt met dammen. Ik was toen 25 jaar, een leeftijd waarop voldoende ruimte is je stijl verder te verdiepen.
In 2002 trad ik weer toe tot de schare actieve dammers. De snelle rekenaar weet dat ik toen 39 jaar oud was. De gevaarlijke grens lag meteen al akelig dichtbij!
In de 14 jaar inactiviteit heb ik het spel wel gevolgd, maar niet mijn krachten beproefd. Ik heb de wending naar het klassiek aanschouwd, onder leiding van met name Tsjizjov kreeg dit spelsysteem een nieuwe dynamiek. Ik las in het boek van Baliakin over Schwarzman over de ruil 34-29x30 en 17-22x21 het volgende prachtige commentaar: ‘Zonder deze ruil kan Alexander niet leven!’ Het gaf aan hoe er ondertussen gespeeld werd. Laveren op afstand. Maar wel oerdegelijk en beresterk! Ik bestelde de mapjes en nam de nieuwste theorieën tot me. Ik wist dat de jeugd op een hoger niveau instapte dan ik in die jaren zeventig deed. Want de eerder genoemde kanonnen en vuisten, die bestonden toen nog helemaal niet!
In die tweede periode merkte ik dat er ook met mijzelf iets veranderd was. De tijd achter het bord ging onmiskenbaar sneller! En in het vierde speeluur gebeurde iets dat ik niet gewend was: ik was minder geconcentreerd dan in de eerste drie uren. Ik rekende minder snel en nauwkeurig en soms overzag ik hele simpele dingen. Iets dat mij vroeger nooit overkwam. Tekenen van ouderdom? Of gemis aan wedstrijdritme? Ik denk een combinatie. Maar dat betekent wel dat ik als bijna-veertiger iets ingeleverd had ten opzichte van de vijfentwintigjarige speler die de zaal verliet. Wie was nu sterker, de jonge hond of de oude vos? Ik denk dat de oude vos meer techniek bezit, maar dat de jonge hond flexibeler en slagvaardiger was. Maar die slagvaardigheid gold een andere tijd. Zou die vijfentwintigjarige van toen in het geweld van heden ingezet worden, hoe zou hij presteren? Het blijft gissen. In mijn geval is er een hiaat van veertien jaar die vanwege het contrast de vergelijking makkelijk maakt, maar daarnaast ook als hiaat gevoeld wordt. Want het heeft pas echt zin te vergelijken als het leerproces ononderbroken over jaren doorgaat. Ik geef het stokje even over aan een ander…
Jonge Hond geconfronteerd met Oude Vos
Een snelle reactie van Brion!
Om hem ter wille te zijn wens ik eerst zijn prangende vraag te beantwoorden. Ik las enige dagen geleden per toeval zijn prikkelende uitspraak en dacht: die Brion, die is toch inmiddels rond de veertig? Ik consulteerde de provinciale penningmeester/ledenadministrateur en wist hem over te halen belangrijke informatie prijs te geven. Ik wierp een blik op de meeste recente ratinglijst van de KNDB (waar die jongens toch allemaal voor zorgen!) en bekeek de leeftijden van de toppers. Bijna allemaal veertig plussers, Brion. Sterker nog, als we die Kerkraadse dammer die onlangs gestopt is mee zouden tellen, dan zouden er alleen mensen van veertig en ouder in de lijst voorkomen!
Maar zoals aangegeven, statistiek laat vaak slechts één facet zien en dan hebben we ook nog te maken met interpretatie. Vandaar het begeleidend stukje tekst over de roker/niet-roker.
Zoals Brion opmerkt, valt er heel wat te zeggen over het gebruiken en duiden van ratinglijsten. En hoe je het wendt of keert, het blijkt altijd slechts een vage indicatie over iemands werkelijke sterkte. Het zegt niets over ontwikkeling, speelstijl, bereidheid tot nemen risico’s, enzovoort. Vandaar dat we de ratingfetisjisten even links laten liggen en wenden naar de ervaring en de psychologie van de koude grond. Ik nodig lezers van harte uit hun visie alhier te etaleren.
Hoe zit het precies?
Jonge honden nemen informatie op als een spons. Maar zij missen de ervaring die hen behoedt voor het gevaar. Je ziet dat vaak in partijen van de jeugd. Onverdroten ten aanval, blind in de omsingeling. Klassiek is saai en grijs, tenzij modern geweld wordt aangewend. Tsjizjov-kanonnen en Schwarzmanvuisten lustig in stelling worden gebracht. Maar hier en daar sluipt een slordigheidje binnen. De routinier weet daar (soms) wel raad mee.
De oude rot houdt vast aan beproefde recepten. Hij weet waar hij zich veilig voelt, hij ruikt feilloos onraad. Een eigen stijl loodst hem door opening en middenspel. De laatste fase wordt routineus afgehandeld. Maar… geconfronteerd met jeugdig elan slaat hem soms de schrik om het hart. Hij voelt nattigheid voordat het vocht op het bord neerslaat. De noodrem ligt voor het grijpen, gevoelsmatige blinde paniek in praktijk. Angst is een slechte raadgever en langs de afgrond bewandelt hij het smalle pad. Totdat de jeugdige zijn hand overspeelt. De oude vos slaat sluw toe en komt met de schrik vrij.
Twee beelden van twee contrasterende leeftijden. Ik geef toe, het is scherp geschetst. Maar het is wel herkenbaar op het wedstrijdbord.
Jonge spelers zijn leergierig, zij weten van geen ophouden. Maar op grond van gebrekkige ervaring is het niveau van hun partij niet constant. En we weten allemaal, 49 sterke zetten, één zwakke zet en je hebt een gevoelige nederlaag te pakken.
Oudere spelers zijn constant(er). Zij hebben een duidelijke speelstijl ontwikkeld, maar dit kan ook een nadeel zijn. De oudere is daardoor voorspelbaar en kan gemakkelijk verrast worden door de confrontatie met opdringerige spelsystemen.
Ik denk dat met het verstrijken van de jaren je wel nog steeds leert (stijlverdieping), maar doordat de debutanten op een hoger niveau instappen en sneller leren, raak je achterop. Het tempo van ontwikkeling van de jonge generatie ligt hoger. Altijd!
Mijn eigen belevenissen vertellen het volgende: ik leerde het spel in de jaren zeventig. Sijbrands en Wiersma aan de top. Hun scherpe spel inspireerde en elk zichzelf respecterende jeugddammer speelde moderne Roozenburgsystemen en natuurlijk Kellerflank. Ook aanbevolen scherpe zetten in andere flanksystemen werden modieus beproefd. Theorie stampen, dat was de aanpak. In de partijen tegen ouderen (veertigplussers) werd ik vaak met terugtrekkende acties geconfronteerd. Vanuit de Sijbrandskeuken kwam dan steevast het recept van centrumdrukspel op het bord. Zo deden wij dat.
Midden jaren tachtig werd deze manier van spelen meer en meer mijn speelstijl. Het scherpe was er een beetje van af, vanuit vertrouwde schema’s loerde ik op mijn kansen. Het rekenen werd beter, op detail leerde ik bij. Ik werd sterker, zo voelde het.
‘Helaas’ ben ik in 1988 gestopt met dammen. Ik was toen 25 jaar, een leeftijd waarop voldoende ruimte is je stijl verder te verdiepen.
In 2002 trad ik weer toe tot de schare actieve dammers. De snelle rekenaar weet dat ik toen 39 jaar oud was. De gevaarlijke grens lag meteen al akelig dichtbij!
In de 14 jaar inactiviteit heb ik het spel wel gevolgd, maar niet mijn krachten beproefd. Ik heb de wending naar het klassiek aanschouwd, onder leiding van met name Tsjizjov kreeg dit spelsysteem een nieuwe dynamiek. Ik las in het boek van Baliakin over Schwarzman over de ruil 34-29x30 en 17-22x21 het volgende prachtige commentaar: ‘Zonder deze ruil kan Alexander niet leven!’ Het gaf aan hoe er ondertussen gespeeld werd. Laveren op afstand. Maar wel oerdegelijk en beresterk! Ik bestelde de mapjes en nam de nieuwste theorieën tot me. Ik wist dat de jeugd op een hoger niveau instapte dan ik in die jaren zeventig deed. Want de eerder genoemde kanonnen en vuisten, die bestonden toen nog helemaal niet!
In die tweede periode merkte ik dat er ook met mijzelf iets veranderd was. De tijd achter het bord ging onmiskenbaar sneller! En in het vierde speeluur gebeurde iets dat ik niet gewend was: ik was minder geconcentreerd dan in de eerste drie uren. Ik rekende minder snel en nauwkeurig en soms overzag ik hele simpele dingen. Iets dat mij vroeger nooit overkwam. Tekenen van ouderdom? Of gemis aan wedstrijdritme? Ik denk een combinatie. Maar dat betekent wel dat ik als bijna-veertiger iets ingeleverd had ten opzichte van de vijfentwintigjarige speler die de zaal verliet. Wie was nu sterker, de jonge hond of de oude vos? Ik denk dat de oude vos meer techniek bezit, maar dat de jonge hond flexibeler en slagvaardiger was. Maar die slagvaardigheid gold een andere tijd. Zou die vijfentwintigjarige van toen in het geweld van heden ingezet worden, hoe zou hij presteren? Het blijft gissen. In mijn geval is er een hiaat van veertien jaar die vanwege het contrast de vergelijking makkelijk maakt, maar daarnaast ook als hiaat gevoeld wordt. Want het heeft pas echt zin te vergelijken als het leerproces ononderbroken over jaren doorgaat. Ik geef het stokje even over aan een ander…
-
- Berichten: 86
- Lid geworden op: 11 april 2006; 18:11
Re: Professionalisering van de damsport.
Blijkbaar heeft Holger het (wel en wee van het) dammen niet los kunnen laten. (Gelukkig maar).
Zorg wel dat je sabbatical niet te lang duurt, want wat nu voor veertigers geldt, geldt straks voor vijftigers in verhevigde mate....
Zorg wel dat je sabbatical niet te lang duurt, want wat nu voor veertigers geldt, geldt straks voor vijftigers in verhevigde mate....