Des poedels kern

Suggesties, ideeën, visies, e.d.
Gebruikersavatar
Bert
Berichten: 108
Lid geworden op: 22 januari 2006; 10:20
Locatie: Scheulder

Des poedels kern

Bericht door Bert » 11 september 2007; 12:15

Des poedels kern

Binnen de Limburgse damwereld bruist het momenteel weer van de jeugdactiviteiten. Bij Eureka en DC Roermond zijn de laatste jaren geheel vanuit het niets jeugdafdelingen opgezet en daarnaast is een provinciale damschool uit de grond gestampt die qua ambitie zijn weerga niet kent. Geweldig, fantastisch, zou je zo denken, en dat is het natuurlijk ook; toch vind ik het verstandig om nog eens terug te keren naar des poedels kern: waar draait het nu eigenlijk om bij het jeugdwerk?

Veel Limburgse dammers vinden het op zich wel leuk dat er weer meer jeugd in de damzalen komt, maar staan nog steeds vrij sceptisch tegenover deze opleving. Men heeft het immers al veel vaker gezien, bijvoorbeeld in de jaren 90 met JAZ (Jeugd aan Zet). Vooral Werner Heunen heeft toen enorme inspanningen op het gebied van het jeugddammen verricht. Uiteindelijk met welk resultaat? Eigenlijk alleen zoon Erwin, overigens wel de huidige kampioen van Limburg. Aan inzet heeft het destijds absoluut niet ontbroken maar toch heeft de aanpak kennelijk gefaald. Het is dus geen wonder dat velen de huidige ontwikkelingen zien als de zoveelste tijdelijke oprisping.

Is de jeugd dan niet meer te porren voor het dammen? Televisie, computerspelletjes, internet, e.d. worden vaak aangehaald als redenen waarom jongeren geen zin meer zouden hebben het saaie damspel. Toch zien we op een aantal plaatsen in het land succesvolle dambolwerken. Laat ik als voorbeeld Culemborg noemen waar Henk Stoop er welhaast zijn levenswerk van heeft gemaakt. Veel van zijn pupillen behoren vandaag tot de nationale top. Het kan dus wel!

Onder de titel “des poedels kern” hield ik twee jaar geleden tijdens de eerste les van de KNDB damleiderscursus een algemene inleiding over het jeugdwerk. Wat is eigenlijk het achterliggende doel? Heel simpel: het is een biologisch gegeven dat er aan de bovenkant van het leeftijdsgebouw dammers afbrokkelen, wil je de boel toch in stand houden dan zul je dus nieuwe instroom van jongere dammers moeten hebben. Zoveel mogelijk jonge mensen die door het spelletje worden gegrepen. Want, zo weten we allemaal, heeft het damspel je eenmaal te pakken, dan laat het je waarschijnlijk de rest van je leven niet meer los.

Doodknuffelen
Dan kom ik op de wet van de grote getallen. Je moet echt met een hele groep jeugddammers bezig zijn om – met het nodige geluk – er uiteindelijk één echte dammer aan over te houden. Dit is een wetmatigheid die vaak onvoldoende onderkend en soms zelfs miskend wordt. Mijns inziens de grote valkuil. Als er op één of andere manier enkele jeugdspelertjes op een club getoverd zijn, stort men zich meestal volledig op die paar kinderen. Doodknuffelen noem ik dat wel eens gekscherend. De teleurstelling is echter groot als ze op een bepaald moment toch afhaken en het scepsis is er dan alleen maar verder door gegroeid.

Het komt er dus op neer dat je een behoorlijke jeugdgroep op een club moet hebben, dat je moet accepteren dat lang niet iedereen zal blijven dammen, doch dat je een zekere hoop mag koesteren dat er af en toe eentje doorbreekt. Een aantal van 15 wordt vaak door de kenners genoemd als kritische massa: voortdurend vallen er af maar dat wordt gecompenseerd door nieuwe instroom en heel soms heb je er eentje die echt gegrepen wordt. Veel werk, moeilijk werk, soms frustrerend werk. Maar zo functioneert het.

Nieuwe instroom. Dit is gemakkelijk gezegd, maar moeilijk gedaan. Is er nog geen jeugd bij een club, dan is dat inderdaad het allermoeilijkste wat er is. Een groepje stilzwijgend naar een dambord turende oude mannetjes schrikt een potentiële jeugdspeler immers af. Dit is de paradox van het jeugddammen: om jeugd te krijgen moet je jeugd hebben. Als er eenmaal jeugd is, wordt het veel makkelijker om er jeugd bij te krijgen. Soms komen er uit zichzelf aanwaaien, maar er moet natuurlijk ook nog wel aan gewerkt worden. Waar vind je kinderen? Heel simpel: op school. Ook hier geldt weer de wet van de grote getallen. Weer moet je bezig zijn met heel veel schoolkinderen, om er uiteindelijk – wederom met het nodige geluk - enkele op de jeugdafdeling van de damclub te krijgen. De beproefde techniek om schoolkinderen aan het dammen te krijgen is het organiseren van een schooldamtoernooi. En dat jaar in, jaar uit. Damvereniging Eureka nadert al het genoemde aantal van 15 jeugdleden en toch – beter gezegd: juist daarom – organiseert de club binnenkort alweer voor het derde jaar in sucessie het schooldamkampioenschap van Hoensbroek en omstreken.

Afbeelding

Het bovenstaande staat wel bekend onder de naam ‘piramidemodel’. De aantallen heb ik zelf bedacht en zullen ongetwijfeld van de situatie afhangen, maar het gaat om het principe. Dit is volgens mij des poedels kern! Wellicht nuttig om deze filosofie nu nog eens te projecteren op het jeugdwerk bij de clubs en op provinciaal niveau. Graag wil ik iedereen hiertoe uitnodigen.
Luctor et Emergo

Plaats reactie