PLDB gaat over op het nieuwe speeltempo
Geplaatst: 16 maart 2013; 23:44
Effen schrikken van de kopregel, even diep ademhalen en dan pas verder lezen.
Vorig jaar besloot de Bondsraad, het hoogste bestuursorgaan binnen de KNDB, om het speeltempo in de nationale competitie ingaande het seizoen 2013-2014 te wijzigen: het vertrouwde speeltempo van 50 zetten in de eerste twee uur, gevolgd dor 25 zetten in elk daaropvolgende uur wordt vervangen door het systeem van 80+1, voluit vertaald: 80 minuten voor de hele partij plus 1 minuut voor elke gedane zet, en dit is dan gezien vanuit de optiek van één speler.
Er zijn mensen, je houdt het niet voor mogelijk, die uit de definitie van 80+1 menen te lezen, dat na elke zet, of die gedaan wordt door de speler met de witte schijven of die met de zwarte schijven, telkens één minuut aan de speeltijd van beide spelers wordt toegevoegd. Dat is uiteraard nooit de bedoeling van de definitie.
De achterliggende gedachte voor de wijziging van het speeltempo was dat men, wie dat ook moge zijn, af wilde van partijen die langer duren van ca. 5 uur. Bij het systeem van 80+1 zal een partij van 60 zetten dus maximaal 80 + 60 minuten per speler duren. Een partij is dan dus uiterlijk na 4 uur en 40 minuten beëindigd. Tot zover duidelijke taal.
Eenmaal als besluit aangenomen kwamen de discussies op gang, dat wil zeggen niet richting de KNDB, maar via het forum van de FMJD. Zonder in detail te treden, u kunt de beweegredenen van de schrijvers nog uitgebreid op de website van de FMJD bekijken. Een veelheid aan argumenten wordt in de discussie genoemd, waarbij ik zelf toch wel even moet glimlachen bij het argument dat het leden zal gaan kosten. Natuurlijk zullen veel ouderen (en daar heeft de KNDB er nog al wat van) sceptisch staan tegenover het inzetten van een brokje electronica: de aloude Koopmanklokken die zoveel jaren dienst hebben gedaan worden zomaar vervangen door een stukje techniek. Als dat tot het opzeggen van een lidmaatschap leidt zullen de betreffende personen ook wel afkerig zijn van een ldc- of plasmascherm als kijkbuis. Dit even terzijde.
Vanzelfsprekend worden in de discussie meer - verwachte - nadelen dan voordelen van de speeltempowijziging genoemd. Dat mag wat mij betreft. Maar helemaal sportief is dat natuurlijk niet. Duidelijk is intussen wel dat de invoering van de wijziging per het nieuwe damseizoen ‘gewoon’ doorgaat. Een voorwaarde om de nieuwe regeling te kunnen toepassen is evenwel het moeten beschikken over digitale wedstrijdklokken. Onlangs is nog eens duidelijk uitgesproken: als een vereniging niet over voldoende digitale klokken beschikt, is er voor haar geen plaats in de landelijke KNDB-competitie.
Wat heeft de wijziging voor consequenties binnen de PLDB?
In het Spel-en Wedstrijdreglement van de KNDB stond – en ik hoop dat in het huidige reglement nog steeds woorden van gelijke strekking staan - dat de provinciale bonden voor hun wedstrijdenreeksen eigen speeltempo’s mogen hanteren. Weliswaar was daarvoor een toestemming van de KNDB nodig, maar in de praktijk was dat meer een kennisgeving van een bond aan de KNDB dan een verzoek.
Wat willen de Limburgse dammers?
Niets weerhoudt de Limburgse dammers om komend seizoen het vertrouwde speeltempo te blijven hanteren in de provinciale wedstrijden. Daar lijkt me evenwel een besluit van de PLDB-ledenvergadering voor nodig. Stel dat de PLDB in juni besluit om het vertrouwde speeltempo te blijven gebruiken. Wat zijn daarvan de gevolgen?
Voor de dammers die uitsluitend in de PLDB-wedstrijden uitkomen verandert er dan hoegenaamd niets. Sterker nog: alles blijft lekker bij het oude, de digitale klokken kunnen desgewenst in de kast blijven staan.
Voor de dammer die zowel aan de nationale competitie als de provinciale wedstrijden uitkomt zal het zeker wennen zijn: beide reeksen hanteren dan van elkaar afwijkende speeltempo’s. Is dat gewenst? Dat zal ieder voor zich moeten uitmaken, maar ik heb zo mijn twijfels.
Het bestuur van de PLDB zal in de komende ledenvergadering stelling moeten nemen hoe zij de komende competities wil gaan inrichten. Uniformiteit zal daarbij wel gewenst zijn: de clubcompetitie en de persoonlijke wedstrijden zullen via een en hetzelfde speeltempo gespeeld moeten worden. Diversiteit in speeltempo per toernooi (team c.q. persoonlijk).binnen onze relatief kleine PLDB lijkt mij al helemaal niet gewenst.
Ik vang regelmatig geluiden op dat ‘we’ volgend seizoen allemaal naar het 80+1 systeem toegaan.
Voor wat betreft de dammers die uitkomen in de KNDB-clubcompetitie is dat inderdaad zo. Voor onze eigen PLDB-competitie zijn wij, de leden, aan zet om te bepalen wat goed voor ons is.
Laten we evenwel niet te lang wachten met het vaststellen wat we als PLDB-leden willen. De ledenvergadering is dé plek om de keuze te maken. Niets staat een peiling naar de wensen van de dammers in de weg. Daarmee wachten tot 6 juni legt het lot in handen van een enkeling. Prangende vraag is: wie neemt de handschoen op?
Vorig jaar besloot de Bondsraad, het hoogste bestuursorgaan binnen de KNDB, om het speeltempo in de nationale competitie ingaande het seizoen 2013-2014 te wijzigen: het vertrouwde speeltempo van 50 zetten in de eerste twee uur, gevolgd dor 25 zetten in elk daaropvolgende uur wordt vervangen door het systeem van 80+1, voluit vertaald: 80 minuten voor de hele partij plus 1 minuut voor elke gedane zet, en dit is dan gezien vanuit de optiek van één speler.
Er zijn mensen, je houdt het niet voor mogelijk, die uit de definitie van 80+1 menen te lezen, dat na elke zet, of die gedaan wordt door de speler met de witte schijven of die met de zwarte schijven, telkens één minuut aan de speeltijd van beide spelers wordt toegevoegd. Dat is uiteraard nooit de bedoeling van de definitie.
De achterliggende gedachte voor de wijziging van het speeltempo was dat men, wie dat ook moge zijn, af wilde van partijen die langer duren van ca. 5 uur. Bij het systeem van 80+1 zal een partij van 60 zetten dus maximaal 80 + 60 minuten per speler duren. Een partij is dan dus uiterlijk na 4 uur en 40 minuten beëindigd. Tot zover duidelijke taal.
Eenmaal als besluit aangenomen kwamen de discussies op gang, dat wil zeggen niet richting de KNDB, maar via het forum van de FMJD. Zonder in detail te treden, u kunt de beweegredenen van de schrijvers nog uitgebreid op de website van de FMJD bekijken. Een veelheid aan argumenten wordt in de discussie genoemd, waarbij ik zelf toch wel even moet glimlachen bij het argument dat het leden zal gaan kosten. Natuurlijk zullen veel ouderen (en daar heeft de KNDB er nog al wat van) sceptisch staan tegenover het inzetten van een brokje electronica: de aloude Koopmanklokken die zoveel jaren dienst hebben gedaan worden zomaar vervangen door een stukje techniek. Als dat tot het opzeggen van een lidmaatschap leidt zullen de betreffende personen ook wel afkerig zijn van een ldc- of plasmascherm als kijkbuis. Dit even terzijde.
Vanzelfsprekend worden in de discussie meer - verwachte - nadelen dan voordelen van de speeltempowijziging genoemd. Dat mag wat mij betreft. Maar helemaal sportief is dat natuurlijk niet. Duidelijk is intussen wel dat de invoering van de wijziging per het nieuwe damseizoen ‘gewoon’ doorgaat. Een voorwaarde om de nieuwe regeling te kunnen toepassen is evenwel het moeten beschikken over digitale wedstrijdklokken. Onlangs is nog eens duidelijk uitgesproken: als een vereniging niet over voldoende digitale klokken beschikt, is er voor haar geen plaats in de landelijke KNDB-competitie.
Wat heeft de wijziging voor consequenties binnen de PLDB?
In het Spel-en Wedstrijdreglement van de KNDB stond – en ik hoop dat in het huidige reglement nog steeds woorden van gelijke strekking staan - dat de provinciale bonden voor hun wedstrijdenreeksen eigen speeltempo’s mogen hanteren. Weliswaar was daarvoor een toestemming van de KNDB nodig, maar in de praktijk was dat meer een kennisgeving van een bond aan de KNDB dan een verzoek.
Wat willen de Limburgse dammers?
Niets weerhoudt de Limburgse dammers om komend seizoen het vertrouwde speeltempo te blijven hanteren in de provinciale wedstrijden. Daar lijkt me evenwel een besluit van de PLDB-ledenvergadering voor nodig. Stel dat de PLDB in juni besluit om het vertrouwde speeltempo te blijven gebruiken. Wat zijn daarvan de gevolgen?
Voor de dammers die uitsluitend in de PLDB-wedstrijden uitkomen verandert er dan hoegenaamd niets. Sterker nog: alles blijft lekker bij het oude, de digitale klokken kunnen desgewenst in de kast blijven staan.
Voor de dammer die zowel aan de nationale competitie als de provinciale wedstrijden uitkomt zal het zeker wennen zijn: beide reeksen hanteren dan van elkaar afwijkende speeltempo’s. Is dat gewenst? Dat zal ieder voor zich moeten uitmaken, maar ik heb zo mijn twijfels.
Het bestuur van de PLDB zal in de komende ledenvergadering stelling moeten nemen hoe zij de komende competities wil gaan inrichten. Uniformiteit zal daarbij wel gewenst zijn: de clubcompetitie en de persoonlijke wedstrijden zullen via een en hetzelfde speeltempo gespeeld moeten worden. Diversiteit in speeltempo per toernooi (team c.q. persoonlijk).binnen onze relatief kleine PLDB lijkt mij al helemaal niet gewenst.
Ik vang regelmatig geluiden op dat ‘we’ volgend seizoen allemaal naar het 80+1 systeem toegaan.
Voor wat betreft de dammers die uitkomen in de KNDB-clubcompetitie is dat inderdaad zo. Voor onze eigen PLDB-competitie zijn wij, de leden, aan zet om te bepalen wat goed voor ons is.
Laten we evenwel niet te lang wachten met het vaststellen wat we als PLDB-leden willen. De ledenvergadering is dé plek om de keuze te maken. Niets staat een peiling naar de wensen van de dammers in de weg. Daarmee wachten tot 6 juni legt het lot in handen van een enkeling. Prangende vraag is: wie neemt de handschoen op?